Spitsen willen scoren en dat is niet meer dan logisch. Als spits word je namelijk op je doelpunten afgerekend. Een spits die niet scoort, heeft geen toegevoegde waarde en zal in de meeste gevallen na verloop van tijd zijn basisplek kwijtraken.

Iedere spits heeft zijn persoonlijke individuele kwaliteiten. De ene spits is kopsterk, de ander balvast en de ander beschikt over veel snelheid. Op basis van je individuele kwaliteiten moet jij ervoor zorgen dat je de bal iedere wedstrijd weer in het doel krijgt. Echter zal iedere spits in een 1 tegen 1-situatie moeten kunnen scoren. Dit mag geen specifieke kwaliteit zijn. Iedere spits moet dit kunnen. Maar hoe zorg je ervoor dat je nooit faalt op zo'n belangrijk moment?

1. Bewaar het overzicht

Het klinkt misschien raar, maar veel spitsen lopen met hun hoofd naar beneden. Je moet met je hoofd omhoog richting het doel dribbelen en overzicht bewaren. Als je geen goede voet-oog coördinatie hebt, is het moeilijk om met je hoofd omhoog te dribbelen. Probeer hier dan vaker op te trainen.

2. Blijf kalm

Raak niet in paniek in een 1 tegen 1-situatie. Als je té gehaast richting het doel dribbelt, zul je je sneller laten beïnvloeden door de keeper. Hierdoor vergroot je de kans dat je een verkeerde keuze maakt. Blijft dus altijd kalm in je hoofd.

3. Kijk wat de keeper doet

Komt de keeper gelijk uit zijn doel? Dan is er meestal ruimte om een lobje te maken of de bal over de keeper heen te stiften. Gaat de keeper snel naar de grond? Dan is het heel makkelijk om hem uit te kappen om de bal geplaatst in een hoek te schieten.

4. Train je startsnelheid en versnelling

Dit is met name belangrijk op momenten dat je diep wordt gestuurd. Om een grotere afstand te creëren van je directe tegenstander, is het belangrijk om een goede startsnelheid te hebben. Eenmaal aan de bal kun je vervolgens een versnelling erin gooien zodat je je tegenstander nog verder van je af schut. Met het trainingsprogramma SPEED werk je o.a aan je startsnelheid en versnelling.